De geelgroene trossen lokken door de geur speciaal aasvliegen. De vrucht is voorzien van een grote vleugel en wordt ook wel helikoptertje genoemd.
Er zitten twee vruchten aan één steeltje, zodat de vleugels tegenover elkaar staan en zo een goede verspreiding door de wind geven. De hoek die de vleugels ten opzichte van elkaar maken is, naast de vorm van de vruchtjes en de ligging daarvan, een belangrijk kenmerk voor het onderscheid van de soorten. Bijna alle soorten hebben in het voorjaar door de hoge worteldruk een sterke sapstroom, waardoor in deze tijd van het jaar wonden sterk kunnen bloeden.
De meeste soorten hebben door de dunne bast gauw last van verbranding als de zon op de stam schijnt.
Uit de esdoorns wordt ook stroop gemaakt: ahornsiroop of esdoornsiroop.